Ga voor een gezamenlijk doel: een gezonde, vitale en sociale samenleving.
Maak goede afspraken over ieders rol, zodat die past bij ieders expertise en ervaring.
Kijk voorbij je eigen belang, want samen kun je meer dan alleen: 1 + 1 = 3.
Realiseer je wel dat iedereen er hard voor moet werken; samenwerken gaat niet vanzelf!
Begin klein. Vernieuwing heeft tijd nodig, ook voor de gemeente, de partners én je potentiële deelnemers.
Vier je kleine successen en deel je best practices.
Denk niet alleen aan grote organisaties, maar ook aan zzp’ers. Die zijn er veel in de gezondheidswereld, bijvoorbeeld rond voedingsadvies.
Het begint bij willen, dan komt het doen.
Bedenk al voor de start hoe je initiatieven na een projectperiode samen kunt voortzetten.
Borg activiteiten bij een sportvereniging of -aanbieder, zodat het niet stopt na je project.
Betrek al in de beginfase de mensen die het straks structureel in hun werk moeten zien in te passen.
In een ketenaanpak mag een spil niet ontbreken, bijvoorbeeld een buurtsportcoach of combinatiefunctionaris. Die houdt de energie erin, ook bij tegenslagen of hindernissen.
Maak goede afspraken over ieders rol. Zorg dat die passen bij expertise en ervaring.
Spreek onderling uit wat je van elkaar kunt verwachten.
De school bereikt jongeren het beste, de sportorganisatie weet wat sport betekent voor gezond leven, de buurtsportcoach kan verbindingen maken in de buurt.
Studenten van sportopleidingen zijn enthousiast; schakel ze in!
Het sociale aspect is cruciaal; na een activiteit gezellig kletsen zorgt voor meer binding met elkaar.
Zet in op een persoonlijke benadering. Durf letterlijk bij mensen aan te bellen en stimuleer dat (potentiële) deelnemers elkaar aanspreken en motiveren.
Zorg dat activiteiten zichtbaar onderdeel zijn van wat er in een lokale gemeenschap gebeurt. Zo krijgen deelnemers het gevoel er echt bij te horen.
Haak aan op bestaande activiteiten en maak die toegankelijk voor mensen met een (verstandelijke) beperking.
Stimuleer dat niet alleen de doelgroep deelneemt, maar ook anderen. Zo leren mensen van elkaar.
Zoek samenwerking met lokale sportverenigingen (ook als die geen aangepast sportaanbod hebben), waardoor je makkelijker een vervolg kunt geven aan je projectactiviteiten.
Zet een programmagroep op met partners in de wijk. Het naast elkaar draaien van acties werkt niet.
Zoek ook samenwerking met lokale partners buiten je eigen sector, zoals de supermarkt. Dan kun je daar activiteiten organiseren rond gezondheid.
Versterk elkaar met de gecombineerde inzet van dat waar iedereen goed in is.
Organiseer activiteiten voor kinderen en ouders in afstemming met school; dat scheelt ouders tijd!
Sluit aan op bestaande structuren en verbind verschillende netwerken aan elkaar.
Praat met elkaar over de kip en het ei: heb je geld nodig om een samenwerking op te zetten, of is projectgeld een impuls voor wat er al is?
Begin in alle gevallen aan de basis, en vind elkaar op een gemeenschappelijk doel.
Sport- en beweegstimulering is geen lokale opgave maar een regionale uitdaging. Trek dus samen op met je buurgemeenten.
Spreek dezelfde taal en schakel zo mogelijk begeleiders in met dezelfde sociale of etnische achtergrond als de deelnemers.
Trainers met een niet-westerse achtergrond komen soms van pas. Dat hoeft niet voor kinderen – die maakt het niet uit – maar ze leggen makkelijker contact met een deel van de ouders.
Zet sleutelfiguren in die in het dorp, de buurt of de wijk de verbinding kunnen leggen met wijkteams, wijkcoaches en bijvoorbeeld de kinderopvang.
Volgende