Perspectiefrijk
Diversiteit aan blikken leidt tot inzicht, begrip en bruikbare kennis
Leestijd: 7 minuten
Welke meerwaarde heeft de diversiteit aan deelnemers binnen werkplaatsen? Vanuit verschillende regio’s vertellen jeugdarts Ilse Schramel (RKJ Jeugd & Gezin Centraal), beleidsadviseur Rian Smit (gemeente Rotterdam, ST-RAW) en ouder Simone Kiezebrink (RKJ Noord-Veluwe) wat samen onderzoeken brengt.
Bij de werkplaatsen is de inbreng van onderwijs, onderzoek, beleid, professionals en gezinnen van belang. Welke invalshoek brachten jullie mee?
Kiezebrink: ‘Vanaf de start was ik als ouder betrokken bij de werkplaats Noord-Veluwe. Mijn kinderen hebben vroeger zorg en begeleiding nodig gehad, dus ik weet hoe ingewikkeld het kan zijn om de juiste steun te krijgen. Eigenlijk sta je als ouder altijd op achterstand. Terwijl het over jouw kind gaat. Hoe is het voor ouders om met hulpverleners aan de keukentafel te praten over de opvoeding van jouw kinderen? Dat perspectief wilde ik graag overbrengen.’
Smit: ‘In Rotterdam draait de kenniswerkplaats ST-RAW al sinds 2016. Ik ben een van de beleidsadviseurs van de gemeente die regelmatig meedenkt. Juist om te zien of en hoe de verschillende inzichten aansluiten bij wat we als gemeente willen bereiken, hoe we dat naar ons beleid vertalen en waar we graag extra onderzoek naar willen doen.’
Schramel: ‘Ik zit in het kernteam van de werkplaats Jeugd & Gezin Centraal. Daarin zitten alle partners, van universiteit tot ouderorganisatie. Ik vertegenwoordig de jeugdgezondheidszorg. Voor mij gaat het om: leren hoe we beter samenwerken rond preventie van mentale gezondheidsproblemen van jongeren.’
Begrip ontstaat door uitleg over waarom iets niet meteen kan.

Ilse Schramel
Wat is de meerwaarde van al die perspectieven?
Schramel: ‘Als jeugdarts zie ik kinderen en ouders, maar in de kenniswerkplaats hoor ik ook hoe onderzoekers en beleidsmakers naar vragen van gezinnen kijken, en hoe ouders en jongeren begeleiding of hulp ervaren.
Als praktijkpartner neem ik onderzoekers weer mee in de ontwikkelingen binnen de jeugdgezondheidszorg. Jongeren vertelden bijvoorbeeld over leerlingvolgsystemen zoals Magister op de middelbare school. Zij vinden het niet per se slecht dat ouders zo informatie hebben over hun cijfers en verzuimgedrag, mits ze die kennis gebruiken om met hen in gesprek te gaan. En het niet als controlemiddel inzetten. Waardevol om te delen.’
Kiezebrink: ‘Ik kon de professionals altijd bij de les houden met vragen als: “Wat bedoelen jullie precies? Wat betekent dit voor de kinderen en gezinnen?”’
Smit: ‘Soms lijkt de gemeente het vertragende systeem en als beleidsmakers zijn we geneigd om in structuren te denken. Maar wij hebben verantwoordelijkheden zoals zorgplicht en moeten rekening houden met wetgeving over hoe we bijvoorbeeld zorg inkopen. Dat ziet men dat als een blokkade voor vernieuwing, maar dat is zeker niet bedoeling.’
Schramel: ‘Dat is precies de meerwaarde van aan één tafel zitten: begrip krijgen voor elkaars positie. Anders wordt het wij-zij. Als je uitlegt waarom iets niet meteen kan, ontstaat er begrip. Dat voorkomt dat het systeem de vijand wordt.’

Betrek ouders zo vroeg mogelijk bij school en hulp
Anders voelen zij zich overgeleverd aan de inzichten van professionals
Wat betekent de deelname van jongeren en ouders aan de kenniswerkplaats?
Schramel: ‘De meest impactvolle inzichten komen juist van hen. Zo onderzoekt ons project Mentaal Kapitaal hoe je stress, prestatiedruk, ziekteverzuim en schooluitval onder jongeren voorkomt. Dankzij jongeren en ouders kwamen we beter tot de kern. Jongeren zeiden bijvoorbeeld: “Een mentor op school moet niet alleen vragen waarom mijn cijfers zo slecht zijn, maar juist naar andere zaken, zoals mijn interesses.” De gesprekken gingen soms over de taal, over de vorm, over hoe we jongeren beter kunnen werven.’
Smit: ‘Wij hadden een ST-RAW-bijeenkomst waar een jongere van 21 zijn levensverhaal vertelde. Iedereen zat met het schaamrood op de kaken toen we hoorden hoe hij uit huis was geplaatst. Hij had een moeder met verslavingsproblemen en schulden, maar er was helemaal niemand die keek naar het hele plaatje, naar het hele systeem. Schrijnend om te horen hoe er – ondanks goede bedoelingen – zoveel was misgegaan. Zijn verhaal schokte de zaal: dit mag niet meer gebeuren. En iedereen dacht: ben ik in mijn werk kritisch genoeg? Ongelofelijk leerzaam om deze verhalen van jongeren zelf te horen.’
Kiezebrink: ‘Ik ben nauw betrokken geweest bij het project de Dynamische Driehoek. Daarin staat rond het kind de driehoek ouders, school en zorg. We hebben hiervoor op een basisschool ook een leergemeenschap voor ouders opgezet. Toen ik daar mijn verhaal deed, nodigde dat andere ouders uit om ook hun verhaal te doen. Over de relatie met school, over de zorg voor de kinderen. Ik heb mezelf zo vaak overgeleverd gevoeld aan de inzichten van de hulpverleners. Zij hebben vaak al helemaal een plan in hun hoofd en gaan voorbij aan de kennis van ouders zelf. De driehoek rond mijn kind bestaat vaak helemaal niet. Daarom is het belangrijk om vanuit school en hulpverlening ouders zo vroeg mogelijk betrekken. Die cruciale samenwerking heb ik vaak ingebracht.’
Advies van jongeren:
voorkom telkens
meer ‘poppetjes’.
Schramel: ‘De verhalen van ouders in onze werkplaats maakten inderdaad ook indruk. Zij moeten soms iedere dag weer die puber uit z’n bed trekken en naar school zien te krijgen. Ouders zeggen vaak: “Er wordt pas contact gezocht als de leerprestaties achterblijven of het gedrag van mijn kind daartoe aanleiding geeft.”
Dus investeer eerder in dat contact en zoek uit hoe een school kan zorgen voor een fijn klimaat en wat de rol van ouders daarbij is. Daarom hebben we focusgroepen voor ouders. En een ouder sluit aan bij de focusgroepen voor professionals, zodat zij vragen kunnen stellen aan de praktijkprofessional, zoals op welk moment zij contact zoeken met ouders.’
Wordt de jeugdhulp beter van de werkplaatsen?
Schramel: ‘We deden een onderzoek naar wat werkt in de aanpak van jongeren met verzuim of schooluitval. Vaak complexe situaties, waarbij meerdere hulpverleners betrokken zijn. Zegt een jongere: “Die ene persoon die echt naar mij luisterde, die heeft voor mij het verschil gemaakt.” Dat inzicht verbetert de praktijk echt. Ze wezen er ook op dat er steeds meer “poppetjes” bijkomen die niet samenwerken. Hun boodschap was: zorg alsjeblieft voor coördinatie.’
Smit: ‘Bij ons in Rotterdam bleek uit het onderzoek dat we te eenzijdig naar zorg keken. Jongeren gaven bijvoorbeeld terug: “Ook al konden we niet meer thuis wonen, we waren liever wel op dezelfde school gebleven.” Een bevestiging dat school vaak de veilige plek voor jongeren is. Voor beleid én praktijk is dat waardevolle informatie om rekening mee te houden.’
Kiezebrink: ‘Als ik vertelde hoe zwaar het soms was voor mij om te zorgen voor mijn kinderen – die allebei extra zorg nodig hadden – en ze elke dag naar school te krijgen, hoorde ik dat later terug in gesprekken en onderzoeken. Het gaf mij het gevoel: het beleid of de aanpak wordt beter omdat ons perspectief meetelt.’

Ilse Schramel
ZonMw zorgt voor
overzicht en
toegankelijke kennis.
Hoe ervaren jullie de gelijkwaardigheid aan tafel?
Schramel: ‘We zijn gestart met het verkennen van onze samenwerking onder begeleiding van het bureau Common Eye voor samenwerkingskunde. Zij vroegen: met welke pet op en welk belang zit je hier, wat verwacht je van de kenniswerkplaats? Alleen al door onze verwachtingen en doelen te bespreken kwam er een gevoel van saamhorigheid, waarop we altijd weer konden teruggrijpen. Het maakte dat je elkaar echt als gelijkwaardige partner zag, ook al had je verschillende rollen.’
Kiezebrink: ‘Ik kon mijn verhaal doen en er werd echt naar geluisterd. Ik voelde me serieus genomen. Dat gaf mij vertrouwen om ook persoonlijke voorbeelden te delen.’
Wat levert onderdeel zijn van het landelijke ZonMw-programma op?
Smit: ‘ZonMw brengt de werkplaatsen bij elkaar en stimuleert de gelijkwaardige samenwerking tussen al die perspectieven aan tafel. Dit zorgt ervoor dat je goed nadenkt over hoe beleid relevant is voor de praktijk, voor de jongeren. ZonMw heeft ook het landelijke overzicht en zorgt dat de informatie toegankelijk is, zodat je weet welk onderzoek een toevoeging kan zijn. Eerlijk gezegd maken wij als gemeente nog wel te weinig gebruik van al die kennis.’
Schramel: ‘Mooi is dat je niet alleen successen hoort als je ervaringen uitwisselt, maar ook valkuilen. Hoe moeilijk het bijvoorbeeld is om jongeren te werven voor onderzoek.’
Kiezebrink: ‘Voor ouders is het waardevol om te weten dat er landelijk wordt geleerd. Je weet: ik ben niet de enige die hiermee worstelt. Mijn verhaal staat niet op zichzelf, maar past in een groter geheel.’
Wat verraste jullie het meest?
Schramel: ‘Jongeren zeiden bij een kennisatelier over mentale gezondheid: “Als de jeugdarts niet weet wat voor spel ik online speel, dan heb ik geen gesprek. Je moet weten in wat voor wereld ik me begeef.” Dat soort inzichten krijg je alleen van jongeren zelf. Voor mij zijn zulke momenten blijven hangen.’
Smit: ‘Ik werd aan het denken gezet over het systeem en ons werk door het verhaal van de 21-jarige jongere die uit huis was geplaatst.’
Kiezebrink: ‘Voor mij was het verrassend hoe het voelde om gelijkwaardig behandeld te worden in een groep van professionals. Ik dacht eerst: ik ben maar een ouder tussen al die onderzoekers en beleidsmakers. Maar ik merkte: mijn inbreng wordt serieus genomen.’
Inzichten van en door de ervaringsdeskundige
Yorrick van der Ent (31) nam deel aan de kenniswerkplaats ST-RAW. Hij weet uit ervaring hoe het is om met hulpverleners en instanties te maken te krijgen.
‘Ik ben vroeg met school gestopt omdat ik geld moest verdienen. Dat heeft mij ook in de problemen gebracht, alleen was het lastig om hulp te krijgen. Ik heb me vaak niet gehoord gevoeld. Juist daarom wilde ik meedoen aan ST-RAW.
Voor mij was het belangrijk dat jongeren niet alleen symbolisch worden uitgenodigd, maar dat hun stem echt telt. Vaak wordt er óver jongeren beslist, zonder dat zij zelf aan tafel zitten. Dan krijg je plannen die logisch klinken, maar die in de praktijk totaal niet werken.
Wat ik steeds heb ingebracht, is: neem jongeren serieus en geef ze de ruimte om kritisch te zijn. Luister, maar doe ook iets met hun inbreng. Neem hen mee in het proces en leg uit waarom dingen soms lang duren. Anders denken jongeren al snel: ze doen toch niks.
Ik heb ook meer begrip voor ambtenaren gekregen en door de werkplaats zag ik dat professionals en ambtenaren wel degelijk betrokken zijn. Al die verhalen deden hen toch wel wat. Ik merkte dat mijn bijdrage de anderen hielp om te zien wat er achter de cijfers en rapporten schuilgaat: de echte verhalen, met de echte gevolgen voor jongeren.’
Simone Kiezebrink staat niet op de foto.
Tekst: Jessica Maas
Meer weten?
- Leer over de focus van de Kenniswerkplaatsen Jeugd in de periode 2025-2028
- Lees hoe de werkplaatsen in 10 jaar tijd uitbreidden over het hele land
- Bekijk het laatste nieuws uit de werkplaatsen jeugd
