Gluren bij de buren
Leidraad voor succesvolle leernetwerken
Leestijd: 6 minuten
Met diverse teams hielp en onderzocht Noortje Pannebakker verschillende partijen die samen werkten aan oplossingen voor complexe vraagstukken. Met die ervaring en theoretische kennis stelde zij het LISO Handboek samen: een raamwerk om als gelijkwaardige partners vanuit verschillende perspectieven tot samen leren en innoveren te komen.
Samen onderzoekend leren begon enthousiast, maar nu komen deelnemers nauwelijks meer opdagen. Of er is één partij die telkens de hakken in het zand zet. En als we geen oplossing voor een vraagstuk vinden, is onze zoektocht dan mislukt? Mensen uit verschillende disciplines die met elkaar de zorg voor jeugd willen verbeteren, komen dikwijls hobbels en moeilijke momenten tegen. Of het nu een (kennis)werkplaats heet, een living lab, community of practice, proeftuin of leernetwerk.
Handleiding voor leernetwerken
TNO-onderzoeker Noortje Pannebakker vroeg zich af of er overeenkomsten zijn tussen hoe samenwerkingsverbanden functioneren die samen leren en innoveren. En of ze vanuit die vele praktijkervaringen en op basis van literatuuronderzoek een handleiding kon samenstellen, waarvan startende en lopende lerende netwerken profijt hebben.
Dat mondde in het voorjaar van 2025 uit in het LISO Handboek (Leren en Innoveren in het Sociaal Domein), in samenwerking met het lectoraat Transformaties in de zorg voor jeugd van Hogeschool Leiden. Met lector waarde(n)volle zorg Chris Kuiper, tevens directeur Innovatie en Kwaliteit bij iHub, verwerkte Pannebakker als coördinator van Werkplaats SAMEN en projectleider bij diverse lerende netwerken alle ervaringen en wetenschappelijke kennis voor een gestructureerde aanpak om samen te leren of innoveren.
Fundament voor samen leren
Pannebakker: ‘De LISO-werkwijze bestaat uit 5 bouwstenen of kernelementen die het fundament vormen voor samen leren en vernieuwen vanuit verschillende perspectieven. Het eerste kernelement is een ondersteunende kennisinfrastructuur, met helderheid over waar ontmoetingen plaatsvinden, wie het voortouw neemt en waar informatie te vinden is.’

Noortje Pannebakker ontwikkelde de LISO-werkwijze na jarenlange ervaring met leernetwerken als senior onderzoeker bij TNO. Ze was tot 2024 coördinator van de werkplaats SAMEN en werkt als projectleider en adviseur voor diverse lerende netwerken. Eerder promoveerde ze op de zorg voor kinderen met complexe problemen.

Chris Kuiper is lector waarde(n)volle zorg, bijzonder hoogleraar intergenerationele overdracht, directeur innovatie en kwaliteit bij iHub en adviseur / medeontwikkelaar van de LISO-werkwijze.
Samen leren werkt als vliegwiel op andere plekken.
‘Daarnaast is synergie nodig in de samenwerking’, vervolgt Pannebakker. ‘Het is goed om direct in het begin en vervolgens regelmatig te polsen waar de onderlinge verschillen liggen en wat de gemeenschappelijke drijfveren en verwachtingen zijn. Je wilt immers gelijkwaardig met elkaar onderzoek doen.’
Het 3e kernelement: samen leren vormt altijd de rode draad tijdens het ontwikkelen en onderzoeken. Ook zijn leernetwerken een vliegwiel voor veranderde werk- of zienswijzen op andere plekken, op andere gebieden en bij andere mensen – het 4e kernelement. ‘De laatste bouwsteen bestaat eruit dat iedereen het vertrouwen in de opbrengst heeft en behoudt’, besluit ze.

Inhoudelijk gedreven professionals aan boord?
Dat blijkt niet genoeg voor een organisatiebrede verandering…
Verder na een flitsende start
Lerende netwerken die tegen hindernissen aanlopen, vinden in het LISO Handboek voor elk kernelement adviezen en tips. Zo was er bij iHub Familiezorg (toen nog Opvoedpoli) een gemotiveerde werkgroep aan de slag om de Infant Mental Health (IMH)-visie in te bedden in de brede organisatie. De IMH-werkwijze bestaat uit hulpverlening binnen 2 weken na aanmelding, een systemische blik, uitgebreid in kaart brengen wat er speelt en ouders die de regie houden.
Pannebakker kwam tijdens de verdere doorontwikkeling van het iHub Expertisenetwerk IMH in beeld. Want ondanks een vliegende start merkte IMH-specialist en teamleider Lindy Schrover dat een enthousiaste, inhoudelijk sterke groep mensen niet genoeg was. Schrover: ‘Locaties gingen elk voor zich uitzoeken hoe je een nieuwe aanpak invoert in de organisatie. Maar we ontdekten dat je ook de afdeling marketing en communicatie nodig hebt, zodat mensen in- en extern op de hoogte zijn. En de afdeling onderwijs om een training te kunnen ontwikkelen voor eigen medewerkers en professionals van buitenaf. Wat weer betekende dat de financiële mensen moesten berekenen wat zo’n training zou kosten.’
Kortom, een organisatiebrede, andere manier van werken bleek meer voeten in aarde te hebben dan gedacht. ‘Daarvan heb ik geleerd’, vertelt Schrover, ‘dat je steun nodig hebt van het bestuur – ook financieel, met bijvoorbeeld een betaalde programmamanager. En dat je een nieuwe aanpak zoals IMH laat terugkomen in de jaarplannen.’

Zelfs al stopt het samenwerkingsverband
het leren gaat op een andere manier door…
Klaar met samen leren
Wanneer een vernieuwende samenwerking de gewenste resultaten heeft bereikt, is het tijd om af te ronden. Maar hoe behoud je de geleerde lessen vanuit de diverse invalshoeken? Ook dat is een vraag die samenwerkingspartners tegenkomen. Zoals het leernetwerk Jongerenparticipatie in Onderzoek. Gelukkig konden de ontwikkelde materialen op een al bestaande website van de School of Participation beschikbaar blijven, zoals de PARTI-lessen over gelijkwaardig onderzoek doen met jongeren en ontwikkelde richtlijnen. Deze is zelfs vertaald naar een internationale versie.
Maar het meedoen aan zo’n traject om samen te innoveren, werkt ook op een andere manier door, vertelt Noah van der Zande. Hij was als ervaringsdeskundige jongere vrijwel vanaf het begin betrokken. ‘Dankzij het leernetwerk kwam ik in aanraking met onderzoek waarbij jongeren zelf een vraagstuk konden aandragen. Via een website werd je gematcht met een onderzoeker. En nu heb ik, met mijn vmbo-t-diploma, onderzoek gedaan naar de impact van lotgenotencontact!’
Oplossingen voor struikelblokken
De ervaring die TNO-onderzoeker Pannebakker opdeed als coördinator bij de werkplaats SAMEN en bij andere lerende netwerken, hielp bij het schrijven van het handboek, zegt ze. ‘Verder beschrijven verschillende deelnemers waar ze tegenaan liepen, hoe ze het oplosten en wat ze hebben geleerd. Van al die ervaringen hebben we een aantal veelvoorkomende struikelblokken beschreven en hoe je ze kunt tackelen.’
Intussen gaan 2 partners van de werkplaats SAMEN, iHub en Enver, met een ZonMw-project verder om veranderkundige kennis over lerende organisaties verder te brengen.
Het ligt Pannebakker nauw aan het hart om mensen op weg te helpen die de zorg voor jeugd willen verbeteren. ‘Ooit startte ik mijn carrière als jeugdhulpverlener, omdat ik dacht zo kinderen te kunnen helpen. Toen liep ik tegen wetten en regels aan die het bemoeilijken om te doen wat nodig was. Dus werd ik beleidsmedewerker om dat te veranderen. Daar merkte ik: men weet eigenlijk vaak niet wat nou echt werkt. Dus promoveerde ik op kennis over zorggebruik van kinderen met complexe problemen. Maar met mijn bevindingen gebeurde in de praktijk veel te weinig! Het handboek en mijn werk bij TNO brengen alle perspectieven samen om samenwerkende partijen te helpen met samen oplossingen zoeken die wel werken. Want als je iedereen mee hebt, alle invalshoeken kent en hebt meegenomen, krijg je uitkomsten waar de betrokken partijen in geloven en achter staan. Dat zorgt ervoor dat ze ook werkelijk worden gebruikt in de praktijk. En dan verbetert de zorg voor jeugd echt.’
Het handboek helpt alle perspectieven samenbrengen.
Leren en innoveren in 3 fasen
Wie met professionals en organisaties met verschillende perspectieven onderzoek doet en samen tot vernieuwing komt, doorloopt 3 fasen.
- De 1e fase die het LISO Handboek beschrijft, is Samen begrijpen. Het is belangrijk om elkaar als onderzoekers, beleidsmakers, ouders of jeugdigen, opleiders en professionals te leren kennen en te snappen welke termen en woorden je gebruikt en daaronder verstaat. Let op: elke zienswijze of oplossingsrichting is evenveel waard. Je bent immers gelijkwaardig.
- Bij de 2e fase, Samen doorgronden, gaan groepjes kleine experimenten uitvoeren. Na verloop van tijd koppelen de groepjes de bevindingen terug en onderzoek je als samenwerkingsverband wat deze uitkomsten betekenen. Aandachtspunt voor een positief leerklimaat is dat deelnemers zich vrij en veilig voelen.
- In de 3e fase gaan deelnemers Samen vertalen. De nieuwe expertise over het maatschappelijke (deel)vraagstuk heeft een product opgeleverd. Nu is het van belang om aandacht te besteden aan reflectie over wat de deelnemers zelf hebben geleerd, wat het netwerk heeft geleerd en wat dit betekent voor het werk in de zorg voor jeugd. Leren en innoveren is tot in ieders vezels doorgedrongen.
Gaandeweg beland je soms toch weer in een fase eerder of je begint na de 3e fase weer met de 1e, omdat inzichten nieuwe vragen oproepen.
Praktische tips voor samen onderzoeken en leren
- Overvolle overleggen? Mail de mededelingen, dat scheelt tijd.
- Moeite om de uitkomst van jullie onderzoek te concretiseren? Goed juist! Het gaat om de onderzoekende blik.
- Je hoeft niet 1 besluit te nemen; meerdere richtingen onderzoeken is ook prima.
- Levert de samenwerking niks op? Spreek af dat er de volgende keer een onderwijsmodule of stappenplan ligt. De inhoud kan de groep zelf bepalen.
- Help, een partner voert niks uit! Voer het gesprek over de doorzettingsmacht van de groep en stel de gezamenlijke ambitie vast.
- Geen oplossing gevonden…? Het leernetwerk is niet mislukt, want door alle partijen is geleerd. De zienswijze vanuit verschillende perspectieven neem je mee!
Tekst: Merel van Dorp
Meer weten?
- Download het LISO-handboek (Leren en Innoveren in het Sociaal Domein)
- Lees hier wat leernetwerken zijn
- Lees de korte beschrijving van de aanpak en kernelementen
- Ontdek waar en wanneer je een training of sessie kunt volgen
