Bruikbare technologie voor de zorg: stap voor stap én samen met ouderen 

Innovatie komt pas echt op gang met vasthoudende en ondernemende creatievelingen. Martijn Vastenburg is er zo een. Ooit gaf hij een baan als universitair docent aan de TU Delft op voor een avontuur in de ontwikkeling van zorgtechnologie. Wat zijn de lessen die hij heeft geleerd?

Technologische vernieuwing voor ouderen onder regie van de zorgorganisatie

Innovatie komt pas echt op gang met vasthoudende en ondernemende creatievelingen. Martijn Vastenburg is er zo een. Ooit gaf hij een baan als universitair docent aan de TU Delft op voor een avontuur in de ontwikkeling van zorgtechnologie. Wat zijn de lessen die hij heeft geleerd? 

De reis van Martijn Vastenburg, ConnectedCare b.v.

Eerste etappe

Op ideeën komen

Als onderzoeker en docent aan de TU Delft was Martijn Vastenburg al vanaf 2007 bezig met technologie en zorg. Vanuit zijn vakgebied industrieel ontwerp onderzocht hij hoe mensen in slimmere huizen langer thuis kunnen blijven wonen. Initiatieven op dit terrein waren volgens hem destijds sterk technologiegedreven. Terwijl mensen zelf zeiden: leuk hoor, die technologie, maar langer thuis wonen vergt vooral een goed sociaal vangnet. Dat was voor Vastenburg de trigger. ‘Daar kwam bij dat mijn oma destijds vergevorderde dementie had. Ik maakte van dichtbij mee dat ondersteuning complexer is dan technologie alleen kan oplossen. Je bent er niet met het plaatsen van een paar sensoren.’ Het inzicht leidde tot een project in het het ZonMw-programma Active & Assisted Living (AAL):HalloZorg. Dat koppelde technologie aan het sociale netwerk. Hoe zorg je dat familie, buren en de thuiszorg dichter bij elkaar komen?

Tip: brainstorm met een kop koffie

‘Ideeën komen vaak gaandeweg en spontaan naar boven. En eerder bij een kop koffie dan in een formeel interview.’

Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

Ideeën bij een kopje koffie

HalloZorg heeft het als eindproduct niet gered, maar alle lessen uit het project hebben onder meer geleid tot de digitale zorgassistent Liz (zie ook de vierde etappe). Het steeds blijven leren en ontwikkelen kenmerkt alle reizen naar nieuwe technologie, ervaart Vastenburg. ‘Door veel contact te hebben met zorgverleners, patiënten, cliënten en mantelzorgers, kom je erachter waar dingen beter kunnen. Voor mij is dit altijd de grootste drive geweest: hoe vind je steeds weer nieuwe richtingen waardoor dingen op hun plek vallen?’ Innovatieve ideeën komen vaak gaandeweg en spontaan naar boven, zegt hij. En eerder bij een kop koffie dan in een formeel interview.

Les: luisteren naar de praktijk

‘Nieuwe ideeën ontstaan als je nieuwe verbanden weet te leggen, als je een frisse combinatie maakt tussen een probleem en oplossingsrichtingen. Het is belangrijk te blijven luisteren naar waar mensen in de praktijk tegenaan lopen. En op de hoogte te blijven van technische mogelijkheden. De beste ideeën zijn vaak verrassend eenvoudig. Achteraf denk je soms: waarom zijn we hier niet eerder op gekomen?’

Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

Zoeken naar de juiste match

Vastenburg herinnert zich een lector die met voedingsproblematiek bij ouderen bezig was. ‘Het is lastig hen op afstand te begeleiden. De lector werkte met vragenlijsten, maar dat is voor ouderen toch ingewikkeld. Via de computer gaat het ook niet goed. We kwamen op een sociale robot die vragen kan stellen en simpele instructies geeft. De robot vraagt of iemand gegeten heeft en hoe hij of zij zich voelt. Die informatie wordt weer ingezet om de begeleiding bij te sturen.’ Iets vergelijkbaars doet de Guardian, een sociale robot die kwetsbare ouderen begeleidt. Vastenburg: ‘De uitdaging is steeds om een goede match te vinden tussen technologische mogelijkheden en de concrete praktijk. ik zie Guardian als een project waarin we richtingen verkennen, zonder nu al zeker te weten welk product er uiteindelijk uitkomt. Een programma als AAL biedt de ruimte voor zo’n zoektocht, waarin je heel veel kennis opdoet en kunt toetsen of ideeën werken.’

Ideeën genoeg, maar welke krijg je ook echt op de rit?

Lees verder over de tweede etappe van de reis  >

Flexibeler schakelen vanuit een bedrijf 

‘Ik ben een eigen bedrijf begonnen – ConnectedCare b.v. – toen ik merkte dat een traject op de universiteit meestal ophoudt als het onderzoek klaar is. Terwijl ik verder wilde. Als ik iets doe, dan wil ik dat er meer uitkomt dan alleen een wetenschappelijke publicatie. Hoe zorg je dat wat je ontwikkelt en onderzoekt impact heeft? Ook vanuit een bedrijf is zoiets trouwens razend lastig. Maar het grote voordeel is wel dat je veel flexibeler kunt schakelen. Als ik een kans zie en we zijn ervan overtuigd dat er wat inzit, kunnen we meteen zeggen: we gaan ervoor! Zo doe je steeds de projecten die leuk zijn én maatschappelijk relevant. Dat geeft een boel energie. Het nadeel is natuurlijk de onzekerheid. Want je weet nooit hoeveel opdrachten er volgend jaar zijn.’


Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

Laat je niet te snel betoveren!

‘Het idee om technologie te koppelen aan iemands sociale netwerk is mooi. Maar laat je er niet zomaar door betoveren. Wij hebben ook onderzoek gedaan – samen met de Vrije Universiteit Amsterdam – hoe die netwerken er concreet uitzien. Daar kwam onder meer uit dat mensen met een lagere sociaaleconomische status vaak amper een netwerk hebben. Dus dan kun je een heel mooie tool binnenbrengen, maar als het netwerk er niet is, slaagt je hele idee natuurlijk niet. Dan zul je toch wat anders moeten bedenken.’


Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

tweede etappe

Kansen verkennen

Vastenburg en zijn team bij ConnectedCare hebben nooit een tekort aan ideeën, zegt hij. Het gaat er eerder om goed te kiezen uit de veelheid. Wat zijn de kansrijke ideeën? Welke randvoorwaarden maken dat je verder komt? ‘Een heel praktisch punt is simpelweg of er subsidie beschikbaar is. Die heb je namelijk nodig om een eerste stap te kunnen zetten. Nogal wat ideeën sneuvelen dus gewoon omdat we er geen funding voor kunnen krijgen.’ Een ander aspect is of een bepaald idee ook technologisch haalbaar is. De ontwikkelingen in sociale robotica gaan inmiddels zo hard, dat je daar veel meer mee kunt dan pakweg 10 jaar geleden, licht Vastenburg toe. Daarnaast is een zeker urgentiegevoel nodig bij eindgebruikers – ouderen, mantelzorgers, zorgaanbieders. ‘Met name een zorgorganisatie moet een innovatie echt bovenaan de agenda willen zetten. Uiteindelijk werkt het pas als al deze dingen samenvallen. Dan kun je inschatten of een idee kans maakt.’

Valkuil: veel verschillende doelen

‘De valkuil bij grote, internationale projecten – ook binnen AAL – is dat partijen in de consortia allemaal hun eigen belang hebben. Daarmee loop je het gevaar het gemeenschappelijke doel uit het oog te verliezen. Zoek als leidende partij kritisch naar passende samenwerkingspartijen. Jij bepaalt dan dat doel.’

Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

Samenwerken vergroot je kansen

ConnectedCare heeft een kernteam van 7 medewerkers, plus een paar mensen in een flexibele schil. Vastenburg: ‘De helft heeft bij ons een achtergrond in industrieel ontwerpen. Zij zijn vooral sterk in conceptontwikkeling en gebruikersonderzoek. Dus ook het toetsen met ouderen en andere gebruikers, en een ontwerp vervolgens aanpassen. Daarnaast hebben we technische ontwikkelaars in huis, en ook de business-ontwikkeling doen we deels zelf.’ Een belangrijke les die Vastenburg heeft geleerd: om impact te realiseren, moet je zo snel mogelijk gaan samenwerken. ‘Denk dus niet: we hebben een goed idee, laten we dat voor onszelf houden! Betrek juist al heel vroeg partijen die veel beter zijn in verkopen, die direct toegang hebben tot je doelgroep. We zijn nu in gesprek met een grote partij die ICT-systemen in de zorg levert. Die hebben daar al veel klanten. Als zij onze innovatie aan hun portfolio toevoegen, is dat voor ons natuurlijk superinteressant.’ 

Tip: werk samen voor eenzelfde doel

‘Start je samenwerking zodra je mensen bij elkaar hebt met dezelfde drive. Voorkom dat er partijen aanhaken die de samenwerking alleen zien als mooi meegenomen. Je komt pas samen verder als de partners echt dezelfde ambitie hebben. En dus hetzelfde doel voor ogen hebben.’

Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

Alsmaar blijven netwerken

Hoe kom je aan nu aan een contact met zo’n grote partij? Het toverwoord is netwerken. Vastenburg kende het bedrijf in kwestie al en de technologisch directeur bleek ook een onderzoeksachtergrond te hebben. ‘Dan heb je een match, en ik had een mooie binnenkomer. Ook maak ik veel gebruik van mijn internationale AAL-netwerk. En hier in Nijmegen, waar we zijn gevestigd, wordt behoorlijk gelobbyd om e-health-innovaties te ondersteunen. Het werkt dus juist ook sterk regionaal. De regio Arnhem-Nijmegen is een goede plek om dit soort dingen op te bouwen.’ 

Het ‘dubbele’ van een commerciële samenwerking

‘Voor vernieuwers en ontwikkelaars is een programma als AAL heel relevant. Of denk aan de MIT-gelden van de RVO, met name voor de R&D-samenwerkingsprojecten +. Subsidie maakt het mogelijk een eerste stap te zetten met je idee. Maar je kom zo nog niet die beruchte valley of death + door. Daarvoor heb je investeerders nodig, en die willen toch eerst wat tractie + zien voordat ze met je gaan praten. Mijn ervaring is dat partijen die een meer academische motivatie hebben sterker gedreven zijn om te innoveren en te verkennen. Bedrijven met een commercieel belang doen vaak veel minder voor je project. Ze pakken vooral dingen op die aansluiten bij hun belang. Het is heel dubbel. Je wilt juist graag ook zo’n ‘harde’ commerciële partij aan boord, om uiteindelijk commerciële impact te hebben. Maar hun rol in de projecten valt vaak toch een beetje tegen.’


Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

Tip: leg concrete schetsen voor

‘Maak oplossingsrichtingen snel concreet, bijvoorbeeld met schetsen en scenario’s. Hoe concreter het wordt, hoe beter ook de oudere doelgroep kan meedenken. Zo weet je ook sneller of een idee kans maakt.’

Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

Ervaren mensen helpen je kansen te vergroten

‘In onze projecten voor apothekers werk ik graag samen met Thijs van Nuenen, de bedenker van medicijndispenser Medido. Ik heb hem echt hoog zitten, omdat hij zijn product vanaf de grond heeft bedacht en opgebouwd, en daadwerkelijk gefinancierd heeft gekregen door de zorgverzekeraars. En juist daardoor heeft hij maatschappelijke impact kunnen realiseren. De samenwerking met Thijs leert ons hoe we onze ideeën rond medicatiebegeleiding kunnen doorontwikkelen tot een marktrijp product.’


Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

derde etappe

Ontwikkelen en uitproberen

Vastenburg noemt co-creatie een ‘lastig’ begrip, hoewel hij er toch ook zelf les in geeft aan de TU Eindhoven. ‘Eindgebruikers helpen je het probleem te begrijpen en oplossingsrichtingen te verkennen. Hun inzichten zijn waardevol, maar je hebt de ervaring van een ontwerper nodig om ze in perspectief te plaatsen. Wij hebben in al onze projecten veel gevoel opgebouwd voor wat wel of niet gaat werken. Maar zodra je met mensen rond de tafel zit, komen er altijd weer nieuwe dingen uit. Het gaat om de wisselwerking.’ Als je mensen open vraagt wat ze willen, vinden ze het vaak moeilijk om met ideeën te komen, is Vastenburgs ervaring. Maar je kunt ze wel heel goed laten reflecteren op concrete voorstellen die jij al bedacht hebt. ‘Zo trigger je mensen om met nieuwe ideeën te komen.’

Tip: organiseer kritische tegenspraak 

‘Zorg voor kritische tegenspraak in je ontwikkeltraject, zodat je ethische aspecten van digitale oplossingen steeds in het oog houdt. En maak gebruik van de AAL Guidelines for Ethics, Data Privacy and Security en handige tools als De Ethische Data Assistent.’

Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

Tastbare dingen voorleggen

‘Wij leggen meestal zo snel mogelijk tastbare dingen op tafel,’ licht Vastenburg de aanpak van ConnectedCare toe. ‘Daar zitten expres ook schetsen bij waarvan we al weten dat die het niet gaan worden. Je merkt meteen dat sommige dingen resoneren en andere helemaal niet.’ Er zijn ook opvattingen van co-design + of co-creatie + waarin een ontwikkelaar een probleem bij de gebruiker neerlegt en zegt: ga maar eens aan de gang met mogelijke oplossingen. Daar kiest het team van Vastenburg niet voor. ‘Wij doen graag focusgroepsessies met pakweg 5 senioren. Wij hebben dan een aantal dingen voorbereid. Er volgt een discussie, waarbij de ouderen weer een slag met het materiaal maken. Hoe eerder we erachter komen dat een bepaalde richting niet werkt, hoe meer fouten je voorkomt. Zo vermijd je ook nodeloze kosten.’

Valkuil: mooi product, maar ‘niks voor mij’ 

‘Ik herinner me een dame die eerst in een co-creatiesessie zat en later in de veldtest een product in huis had. Aan het eind zei ze: ik vind het super geworden, maar het is niks voor mij. Toen dacht ik: wacht eens even, we hebben het precies voor jou ontwikkeld, hoe kan het dan dat jij dit nu zegt? Dat is wel een valkuil. Vraag dus niet alleen wat de goede oplossing zou zijn voor een probleem. Maar bespreek ook: wat zou maken dat je het gaat gebruiken in jouw persoonlijke situatie?’

Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

Liever wat zakelijker

Bij de ontwikkeling van Liz heeft Vastenburg veel aan de samenwerking met ouderen gehad. ‘Liz is een poppetje met gezichtsexpressies. Ze kijkt je aan en knippert met haar ogen. Een deel van de doelgroep zei duidelijk dat ze niet iets betuttelends in huis wilden. In eerdere versies zat er veel dialoog in de communicatie, alsof er een soort gezellige buurvrouw bij je zat. Bij het testen ontdekten we dat een deel van de mensen daar geen zin in had. Die wilden liever een wat zakelijker toon. Zo hadden we in het begin een paar varianten waarop Liz je ’s morgens verwelkomt. Er was een versie waarin ze zei: goedemorgen, het wordt een mooie dag vandaag, heb jij er ook zin in? Sommigen vonden dat leuk, maar een deel vond het echt helemaal niks. Nu zegt ze dus gewoon alleen goedemorgen.’

Hoe voorkom je dat je verdwaalt op kronkelige paden? 

Lees verder over de vierde etappe van de reis  >

Eerlijker tegen een digitale coach 

‘We hebben een pilot gedaan met mensen met obesitas. Daarin hielp Liz ze bij hun eetgedrag. We wilden niet alleen achterhalen wat mensen aten, maar ook waaróm. In de ondersteuning wil je immers kunnen ingrijpen als mensen ongezonde eetprikkels hebben. Dus waarom trekken ze ’s avonds die koelkast toch nog een keer open? Het is interessant dat gebruikers bij Liz veel opener blijken te zijn dan tegenover hun menselijke begeleider. Een digitale coach vertellen ze eerlijker over hun motieven en hun eetgedrag, terwijl ze bij hun diëtist eerder geneigd zijn sociaal wenselijke antwoorden te geven.’

Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

Hoe kom je verder na de ontwikkelfase?

Innovatie op het gebied van technologie is een proces dat zich vaak over jaren uitstrekt. Dat kan botsen met de vereisten van een subsidieprogramma. Je bent namelijk bijna per definitie niet klaar aan het einde van je gefinancierde projectperiode. Dus dat ene afgeronde project met een mooi eindverslag zegt nog weinig over de impact die je hebt gerealiseerd. Of over de kansen die je innovatie uiteindelijk heeft. Martijn Vastenburg: ‘Aan de ene kant wil je uiteraard gewoon afgerekend worden op het projectresultaat. Maar er zijn in de praktijk nu eenmaal veel drempels, waardoor je soms toch niet echt verder komt. Er zou eigenlijk ook meer financiering moeten komen om innovaties daadwerkelijk in de markt te implementeren. Dus niet alleen de ontwikkeling, maar juist ook de fase daarna.’

Tip: vraag per fase om feedback

‘Bekijk steeds goed in welke fase je wat bespreekt. In het begin van het traject kun je beter schetsen voorleggen. Als je dan al een uitgewerkt scherm laat zien, krijg je feedback over hoe groot een knop op dat scherm moet zijn. Terwijl je in deze fase nog geen feedback wilt hebben op detailniveau.’

Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

vierde etappe

Écht gebruiken in de praktijk

De weg naar een concreet inzetbaar product is lang en soms kronkelig. Vastenburg vertelt over MedGUIDE, een project om thuiswonende ouderen te begeleiden met hun medicatie. Apothekers en artsen kunnen medicatie beter instellen met informatie over iemands actuele toestand en wat er verandert, inclusief zelfrapportage over bijvoorbeeld bijwerkingen. ‘In een AAL-project is het concept breder getrokken, door sensoren toe te voegen die dingen konden meten als slaappatroon, voedingsgedrag en sociale interactie. Kunstmatige intelligentie bracht de interactie tussen verschillende medicijnen in kaart. Er kwam een vervolgtraject met Hogeschool Utrecht, gefinancierd door beroepsorganisatie KNMP. Daarbij zijn ook de BENU-apotheken betrokken. Het interessante is dat we in de concrete praktijk weer terugkomen bij de kern. Dus een toepassing zonder sensoren, die uitgaat van zelfrapportage. Het idee is dat de zelfrapportage onderdeel wordt van de periodieke medicatiebeoordeling door de apotheker.’

Tip: durf te falen
‘Wees niet bang om te falen. Ook als je niet tot een product komt, zijn de uitkomsten van je project nog bruikbaar. Alle kennis die je hebt opgebouwd is niet ineens weg. Gebruik die ervaringen om weer een nieuwe weg in te slaan.’’

Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

Praktijktoets bepaalt de waarde

Het is een kansrijk project, omdat ConnectedCare samenwerkt met de KNMP en praktijkorganisaties. Vastenburg: ‘In voorbereiding op een marktintroductie kunnen we nu met de grootste Nederlandse partijen gaan aantonen wat de waarde is. Met een oplossing die aansluit bij de manier waarop apothekers werken. De mens staat centraal en de technologie is ondersteunend.’ De toets in de praktijk is een belangrijke stap, maar garandeert geen daadwerkelijke implementatie, benadrukt Vastenburg. ‘Het is nog altijd een ontwikkelproject. Op het moment dat het echt commercieel zou worden, kom je weer in heel andere trajecten terecht. Dan moet zo’n oplossing bijvoorbeeld worden geïntegreerd met de gangbare systemen, een uitdaging op zich. In deze fase gaat het erom dat de beroepsgroep zegt: we zien de meerwaarde en we zijn bereid daarvoor te betalen.’

Les: een vernieuwer is nog geen verkoper

‘We hebben als bedrijf het nodige geïnvesteerd in de commercialisering van producten. Maar uiteindelijk realiseerden we ons dat dit niet onze kerncompetentie is. Wij zijn goed in innoveren, maar hebben een sterke operationele verkooppartij nodig om het vervolgens verder te brengen en op te schalen.’

Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

Zoeken naar evidence voor vergoeding

Met Liz zit Vastenburg in een vergelijkbaar traject. Met kennisorganisatie Vilans bekijkt hij hoe je het voor elkaar kunt krijgen dat Liz door de zorgverzekeraar wordt vergoed. Welke evidence + hebben zij nodig om daartoe te besluiten? ‘We gaan met Liz ook meer aan de zorgkant zitten. Kan zij ondersteuning bieden in een behandeltraject? Dat zijn we nu op verschillende zorggebieden aan het bekijken, bijvoorbeeld in de revalidatiesector. Kan iemand na een heupoperatie met Liz, onder begeleiding van de kliniek, eerder naar huis om daar verder te revalideren? Interessant is dat behandelaars zeggen dat ze haar juist ook in de kliniek willen hebben. Dus dat Liz bijvoorbeeld aan het bed komt om oefeningen te begeleiden. Dat levert tijdswinst op. Meer mensen kunnen helpen is natuurlijk ook van waarde.’

De kloof tussen werkend concept en verkoopbaar product

‘In de wereld van technologie en zorg komen altijd maar een paar ideeën van de grond. Je hebt partijen nodig – en ik denk dat wij daarbij horen – die ideeën ontwikkelen en de kansen verkennen. Binnen projecten ontwikkel je elementen die ook weer elders kunnen worden ingezet. Bijvoorbeeld bepaalde onderdelen van robottechniek, zoals de manier waarop Liz zich gedraagt in de communicatie met een gebruiker. Wij zijn goed in het toetsen of een principe werkt en het verzamelen van evidence over de waarde. Met subsidies investeer je daarin. Maar om vervolgens een verkoopbaar product te maken, is nog veel meer budget nodig. De worsteling die ik meemaak, is dat investeerders uiteindelijk zeggen: het is een mooi concept, maar voor ons is het nog te kleinschalig om echt in te stappen. Hoe dichten we die kloof tussen ontwikkeling en vermarkting?’


Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare

Voorwaarden voor implementatie in de zorg

Er zijn een paar duidelijke voorwaarden waaraan een zorgorganisatie moet voldoen voor goede implementatie van technologie: heldere doelstellingen vanuit het management, een adequate selectie van cliënten die de innovatie gebruiken, goede instructie en begeleiding bij het gebruik, zowel bij cliënten als medewerkers, toegankelijkheid van de tool en een tijdige evaluatie van de ervaringen. Plus een gevoel van urgentie dat er echt een probleem, vraag of behoefte is waarop technologie een antwoord kan zijn. Het zijn lessen die Vastenburg leerde in de praktijk. Een andere is dat reorganisaties bij zorgorganisaties lastig kunnen zijn. ‘Dan krijg je met nieuwe mensen te maken, die het belang van het project niet zien of het niet goed snappen. Of een organisatie zegt: we gaan terug naar onze kern. Dan lig je er soms zelfs helemaal uit.’

Doorbraak: eenvoudiger maar veel realistischer

‘Toen we Liz gingen ontwikkelen, wilden we een fysieke sociale robot als basis gebruiken. Met spraakherkenning en beweging, zodat mensen een betere band met de digitale coach konden opbouwen. Het bleek niet alleen technisch complex en duur in aanschaf en gebruik. Ook zorgde de techniek niet voor een betere gebruikerservaring. We kozen uiteindelijk voor een tablet, waardoor de oplossing beter schaalbaar is. En gebruikers waarderen de interactie nu juist hoog.’

Martijn Vastenburg, oprichter ConnectedCare