Het ZonMw-programma Active & Assisted Living (AAL) is nog niet op zijn eindbestemming aangekomen. De reis van de projecten gaat verder. Toch houden we op deze plek even een pauze. Programmamanagers Geja Langerveld en Rik Wisselink blikken terug op het traject dat AAL tot nu toe heeft afgelegd. Wat hebben we geleerd? En welke lessen kunnen we meenemen naar de toekomst? 

Succesvolle vernieuwingen staan nooit op zichzelf. Om digitale innovaties goed te ontwikkelen en daadwerkelijk op grote schaal in de praktijk te integreren, is een heel ecosysteem + nodig. Hiervan maken verschillende partijen deel uit die nodig zijn in verschillende fases van het proces. Het gaat dan om gebruikers(organisaties), ontwikkelaars, ondernemers en kennisinstellingen; maar zeker ook om financiers en overheden. Al deze partijen heb je vroeg of laat nodig. 


Ouderen centraal
Geja Langerveld is al vanaf het begin betrokken bij AAL. ‘De projecten hebben ons veel geleerd over de factoren die de kans op succes vergroten. De eerste succesfactor zien we heel mooi terug in de 5 reisverhalen in deze publicatie: technologische oplossingen moeten tegemoet komen aan wensen en aspiraties van ouderen zelf. Het uitgangspunt daarbij is dat ouder worden geen aandoening is.’ Als we de beeldvorming over ouder worden weten te kantelen, licht Langerveld toe, kunnen we meer inspelen op het bevorderen van vitaliteit, sociale verbondenheid en zinvolle activiteiten. Vanuit zorg en ondersteuning, maar net zo goed in het dagelijks leven. Dus is de vraag ook: zijn technologische oplossingen niet stigmatiserend? Zijn ze leuk en handig, en niet alleen iets ‘voor je bestwil’?

Gezamenlijke drive
Rik Wisselink benoemt een tweede succesfactor: samenwerken met partijen die je aanvullen qua kennis en vaardigheden én waarmee je een drive deelt om in de praktijk tot resultaten te komen. ‘Beide elementen zijn nodig om de reis vol te houden en tot echte verandering te komen.’ Ten derde is het belangrijk om op het juiste moment de kracht van verschillende partijen te benutten. Wisselink: ‘Om op te schalen heb je bijvoorbeeld als kleine softwareontwikkelaar een grote partner nodig, die de marketing en verkoop van de innovatie op zich neemt. Als kleine partij lukt je dat niet alleen.’ 


Wetenschappelijk onderzoek
Een vierde en laatste factor, stelt Langerveld, is het besef dat klassiek wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van een oplossing tijdens een ontwikkelproject geen zin heeft. ‘Laat testen en evaluaties vooral bijdragen aan het optimaliseren van een innovatie. En zet ze in om een beeld te krijgen van de meerwaarde voor verschillende groepen gebruikers. Pas als een oplossing technisch voldoende robuust is, is het zinnig de effecten wetenschappelijk te onderzoeken.’


Gecombineerde oplossingen
Het zijn belangrijke lessen uit het AAL-programma. Maar je bent er zo nog niet, stellen beide programmamanagers vast. Voor succes op de markt zijn er ook bepaalde randvoorwaarden noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan interoperabiliteit +, zodat je verschillende oplossingen op maat kunt combineren. Wisselink: ‘Juist gecombineerde oplossingen kunnen ouderen veel brengen. Neem een toepassing als beeldbellen of applicaties voor leuke dingen, van krantlezen tot spelletjes doen. Zulke technologie kun je heel mooi combineren met leefstijlcoaching en ondersteuning bij veilig alleen thuis wonen.’ Cruciaal is daarnaast een digitale infrastructuur om informatie uit te wisselen. Plus aandacht voor de digitale vaardigheden van mensen. ‘Als mensen weten hoe ze een ICT-oplossing kunnen gebruiken, gaan ze er sneller mee aan de slag.’



Maatschappelijke opbrengsten
Het is lastig om financiering te realiseren voor digitale innovaties rond kwaliteit van leven en zelfredzaamheid. Voor (startende) bedrijfjes die deze oplossingen naar de markt willen brengen, is het moeilijk om investeerders te vinden. Langerveld: ‘Investeerders lijken vaak niet geïnteresseerd. De markt is te gefragmenteerd, of er is geen duidelijke, directe vraag van eindgebruikers. Ook is er amper financiering voor preventie te vinden. Terwijl welbevinden een positieve invloed heeft op vitaliteit en gezondheid. En een langere zelfredzaamheid kan de behoefte aan professionele zorg uitstellen of voorkomen. Precies wat nodig is bij de huidige personeelstekorten.’ Er is met andere woorden een spanning tussen directe opbrengsten in euro’s en het realiseren van maatschappelijke meerwaarde.


Domeinoverstijgende afspraken
Structurele bekostiging voor digitale oplossingen thuis is eveneens ingewikkeld. Wisselink: ‘Het probleem is dat de kosten en de baten vaak bij verschillende partijen terechtkomen. Als een gemeente bijvoorbeeld investeert in ondersteuning thuis, waardoor iemand langer thuis kan wonen, maakt een zorgkantoor minder kosten voor opname in een verpleegtehuis.’ Daarnaast combineren veel AAL-innovaties verschillende functies, zoals dagstructurering, leefstijlcoaching en beeldbellen, zowel voor sociaal contact als zorg op afstand. Daar horen verschillende financieringssystemen bij: Wmo +, Zvw + en Wlz +. Zoiets vraagt eigenlijk om domeinoverstijgende afspraken over financiering, zegt Wisselink. ‘En dat terwijl het nu al lastig is om dat bínnen een domein te doen. Zorgverzekeraars en zorgkantoren hanteren allemaal eigen regels en criteria voor financiering en hetzelfde geldt voor gemeenten. Zo wordt een innovatie in de ene zorgregio of gemeente wel vergoed, en in de andere niet.’


Samen meerwaarde aantonen
Wat zou helpen is een goede onderbouwing van de meerwaarde van digitale innovaties. Wat levert het gebruik ervan op in termen van kwaliteit, toegankelijkheid van zorg en financiën? Op dit moment zijn meerdere partijen actief om daarvoor gezamenlijke criteria op te stellen. Vilans, VitaValley en het Kenniscentrum Digitale Zorg van Zorgverzekeraars Nederland werken er bijvoorbeeld aan. Er worden (domeinoverstijgende) maatschappelijke businesscases gemaakt om de kosten en baten voor alle betrokkenen in beeld te brengen. Dit alles kan dienen als ‘munitie’ voor bekostigingsafspraken tussen aanbieders en financiers, zowel de zorgverzekeraars en zorgkantoren als de gemeenten. 


Versnelling is nodig
Ondanks de hobbels zijn beide AAL-programmamanagers optimistisch. Zo is er in de curatieve zorg een duidelijke beweging zichtbaar om digitalisering van ziekenhuiszorg te versnellen. Digitale poli’s zijn bijvoorbeeld al lang geen uitzondering meer. Langerveld: ‘In preventie, ondersteuning en zorg is zo’n versnelling ook hard nodig. Het zou helpen als de focus meer komt te liggen op gezondheid dan op zorg. Zodat plezierig en vitaal oud worden het uitgangspunt wordt, in plaats van wat mensen niet meer kunnen.’ 

De bomen en het bos

Hoe weet ik wat er allemaal is aan slimme innovaties? Het is een vraag die binnen het AAL-programma vaak naar voren komt. Een mooie vindplaats is Zorg van Nu, die laat zien welke slimme oplossingen en zorginnovaties er zijn, hoe je ze inzet, wanneer en waarom. Toch ligt er nog altijd de uitdaging om geschikt aanbod op een specifieke vraag makkelijk vindbaar te maken. Om informatie over de meerwaarde van innovaties inzichtelijker te maken voor alle partijen, werkt Vilans intussen met een groot aantal partijen in de langdurige zorg en het onderzoeksveld aan de ontwikkeling van de Landelijke Kennisbank eHealth in de langdurige zorg. De kennisbank moet leiden tot eenheid van taal en goede standaardmethodieken voor evaluaties en businesscases. Door de uitkomsten daarvan te bundelen, is informatie over de meerwaarde van innovaties straks beter te vinden.

Slotbeschouwing door programmamanagers Rik Wisselink en Geja Langerveld  

Verzilver de kansen van technologie voor senioren