Perspectiefrijk

99 opvattingen over normaal in Utrecht

Leestijd: 5,5 minuten

De gemeente Utrecht wilde weten hoe jongeren, ouders, jeugdprofessionals en beleidsmakers kijken naar normaliseren. De Kenniswerkplaats Jeugd Utrecht Stad (KJUS) zocht het uit. Beleidsmedewerker Liesbeth Versluis van de gemeente Utrecht praat erover met de vertegenwoordigers van het jongerenperspectief Tom van Baren (17) en Bastiaan Geelen (30).

Wat valt je op in het rapport?

Liesbeth: ‘Wat mij verrast is dat de jongeren, ouders, beleidsmedewerkers en professionals die aan het onderzoek deelnamen maar liefst 99 verschillende opvattingen over normaliseren hebben. Als je het aan jongeren vraagt, geven ze vaak een ander antwoord dan ouders of beleidsmakers.

Beleidsmedewerkers noemden ‘de sociale en fysieke omgeving benutten.’ Bij ouders staat ‘leren omgaan met situaties van pijn en lijden’ bovenaan. Maar jongeren hadden daar minder mee. Zij vinden ‘variatie accepteren’ het belangrijkst. Als beleidsmakers moeten we luisteren naar wat jongeren vinden en willen. Anders sluit de jeugdhulp niet goed aan bij wat zij nodig hebben.’

Hoe denk jij over normaliseren?

Liesbeth: ‘Voor mij is de belangrijkste boodschap: problemen horen bij het leven, en vaak lukt het om die in het dagelijkse leven op te lossen. Dan is er geen aanvullende, specialistische jeugdhulp of diagnose nodig.’

Zessen halen op school is toch ook voldoende?

Noem eens een voorbeeld?

Liesbeth: ‘Het past bij de puberteit om struggles te hebben en zo te ontdekken wie je bent. Onzekerheid, veel gamen of te laat thuiskomen kunnen daarbij horen. Omgaan met de puberteit kan voor jongeren en hun ouders zoeken zijn. Als ouders zien dat andere gezinnen dit ook lastig vinden, kunnen ze steun aan elkaar hebben en van elkaar leren hoe ze hun kinderen ondersteunen.’

Bastiaan: ‘Het is mooi als mensen van elkaars ervaringen kunnen leren. Als ouders opvoedproblemen bespreken en horen hoe andere gezinnen die oplossen.’

Ligt er veel druk op jongeren?

Tom: ‘Ik hoorde laatst dat ouders altijd bezorgd zijn. Ze zeggen tegen hun kind: ‘Pak je huiswerk goed aan.’ Maar dat weet je zelf ook wel. Ik heb die aansporingen niet nodig. Het geeft alleen maar meer stress. Ouders willen het allerbeste en hebben een strakke visie op wat goed en normaal is, maar dat legt druk op een kind.’

Bastiaan: ‘Mijn familie is uit beeld. Als ik mijn verhaal vertel, schrikken mensen, want dat verwachten ze niet. Maar voor mij is het normaal.’

Tom: ‘Voor veel mensen is het normale leven: huisje, boompje, beestje. Als je daarbuiten valt, heb je een probleem en heb je gelijk hulp nodig.’

Bastiaan Geelen (30) en Tom van Baren (17) zijn verbonden aan Young Minds Utrecht, een jongerenorganisatie die gemeenten advies geeft. Bastiaan werkt als zzp-er bij events met live muziek. Hij is ook betrokken bij Youth Wave waar jongerenvertegenwoordigers met ambtenaren om de tafel zitten om hun mening te geven over Kansrijk Opgroeien. Ook is hij actief bij Pride Amsterdam. Tom is net geslaagd voor de havo en gaat een kunstopleiding volgen. Met Young Minds Utrecht heeft hij gewerkt aan een clubnacht voor 15-jarigen waar muziekbands optraden.
Liesbeth Versluis is beleidsmedewerker bij het team jeugd, zorg en veiligheid van de afdeling maatschappelijke ontwikkeling.

In een grote cirkel stonden we rond het gemeentehuis: kippenvel

De lat ligt hoog. Waar komt dat vandaan?

Bastiaan: ‘Onlangs verscheen een onderzoek waaruit bleek dat het cijfer dat jongeren geven voor hun leven en geluk, een punt was gezakt. Het toont in welke tijd we leven.’

Tom: ‘Het komt door de competitieve maatschappij. Op sociale media plaatst iedereen perfecte plaatjes. Als jongeren op school superhoge cijfers halen, zetten ze die ook online. Ik haal zessen. Dat is toch ook voldoende? Maar ouders vergelijken constant. Sommigen vinden het al erg als een jongere een praktische opleiding volgt.’

Liesbeth: ‘Vergelijken is onderdeel van de prestatiedruk die ouders, docenten en jongeren – vaak onbewust – aan zichzelf en elkaar opleggen. Als je vergelijkt, verlies je altijd wel ergens.’

Hoe is dat voor LHBTQ+-jongeren?

Bastiaan: ‘Bij Pride Amsterdam zet ik me speciaal in voor jongeren. Zij ervaren extra druk en zijn bang om uit de kast te komen. Het is belangrijk dat te blijven aankaarten. Ook omdat er de laatste tijd negatiever tegen de regenboogcommunity wordt aangekeken.’

Tom: ‘Ik uit me er niet zo over dat ik bij de regenboogcommunity hoor, want dan plaatsen mensen me in een hokje.’

Bastiaan: ‘De regenboogcommunity kan ook hard zijn. Er is veel bodyshaming: Je moet een perfect lichaam hebben.’

Tom: ‘Ook daar heerst een ideaalbeeld.’

Bastiaan: ‘Over normaliseren gesproken!’

Wat verstaan jullie onder normaliseren?

Tom: ‘Ouders die hun kind accepteren zoals het is. Maar ook dat de maatschappij mensen accepteert die anders denken, niet op hen neerkijkt, hen niet problematiseert, maar positief is over verschillen.’

Bastiaan: ‘Goed luisteren naar de hulpvraag van jongeren. En verder: accepteer verschillende culturen en bied daarvoor ruimte. Na de verkiezingen hebben we met veel mensen bijvoorbeeld hand in hand een grote cirkel om het gemeentehuis gemaakt. Dat maakte veel indruk, echt kippenvel. Het liet zien dat we het wel samen kunnen oplossen.’

Liesbeth: ‘Uit de gesprekken met jongeren en ouders merkten we: normaliseren is niet één onderwerp en het ziet er overal anders uit. Bij het thema scheiden betekent het iets anders dan in de voorschoolse opvang. Het is een containerbegrip dat niets zegt – of eigenlijk zegt het van alles. Dus is onze stedelijke visie dat normaliseren onderdeel is van je werk als beleidsmaker, al verschilt het hoe je er ruimte aan geeft. Overigens is de visie geen document met een stempel, maar een werkwijze vanuit het bewustzijn: we zijn allemáál van normaliseren.’

Als je niet praat, worden problemen groter

 99 opvattingen

De gemeente Utrecht heeft bij de jeugdhulp als uitgangspunt normaliseren en uitgaan van mogelijkheden. Maar niet iedereen geeft dezelfde invulling aan die begrippen. In opdracht van de gemeente heeft de Kenniswerkplaats Jeugd Utrecht Stad (KJUS) samen met jongeren, ouders, beleidsmedewerkers en professionals vanuit hun eigen perspectieven de belangrijkste aspecten van normaliseren in kaart gebracht. Het onderzoek leverde een ‘concept map’ op met 99 opvattingen over normaliseren, verdeeld over 19 thema’s. Het rapport ‘Wat verstaan ouders, jongeren en professionals in Utrecht onder normaliseren?’ verscheen vorig jaar.

Werken beleidsmedewerkers anders door die visie?

Liesbeth: ‘In de beleidsnota jeugd waaraan we nu werken, staat uitleg wat het inhoudt als we de term normaliseren gebruiken. Of we schrijven wat normaliseren in de praktijk betekent, zelfs zonder het woord te noemen.’

Praten helpt je vooruit

Welke verandering heeft het rapport gebracht voor de inrichting van jeugdhulp in Utrecht?

Liesbeth: ‘De meeste vragen worden natuurlijk al in het dagelijks leven opgelost, met vrienden, familie of bijvoorbeeld school. Soms is hulp nodig. In Utrecht zien we dat de meeste vragen met basishulp op te lossen zijn en dat er geen aanvullende jeugdhulp nodig is. Maar er liggen nog kansen bij het versterken van de structuren die jongeren in het gewone leven steun bieden. Hoe kunnen we school, sport en jongerenwerk hierbij beter benutten? En voor welke vragen kunnen groepssessies het antwoord zijn, in plaats van individuele hulp?’

Wat is nog nodig?

Tom: ‘Hoe kom je mensen tegen die hetzelfde meemaken? Als een kind niet naar school wil, hoe ontmoet je dan andere thuiszitters?’

Bastiaan: ‘Misschien een laagdrempelig informatiepunt waar je eerst anoniem kunt chatten en niet gelijk helemaal de diepte in gaat? Er is ook angst om een hulpverlener aan te spreken.’

Tom: ‘Ja, de beeldvorming over jeugdhulp is bij jongeren niet altijd positief. Terwijl het goed kan zijn om met anderen te praten. Als je niet praat, wordt het probleem groter.’

Bastiaan: ‘Een luisterend oor is soms al voldoende.’

Tom: ‘Inderdaad. Je realiseert je niet hoe belangrijk praten is. Het kan je helpen om vooruit te komen.’

Liesbeth: ‘En door met anderen te praten die tegen hetzelfde aanlopen, kun je elkaar ook helpen.’

Bastiaan: ‘Dat is misschien wel de kern.’

Tekst: Tjitske Lingsma

Beeld: Hans Tak