Eyeopener
Het nieuwe normaal is al overal
Leestijd: 3 minuten
Normaliseren is geen nieuwe werkwijze. Het ís er al in de samenleving. Tot dat inzicht kwamen Tamara Bos, docent Social Work Jeugd, en Rob Gilsing, lector Jeugdhulp in Transformatie. Zij doen onderzoek bij de Haagse Hogeschool en zijn trekkers van het Leernetwerk Normaliseren van de Werkplaats SAMEN.
Het leernetwerk verkende waar in hun regio Midden-Holland, Haaglanden en Holland-Rijnland al steun en begeleiding plaatsvindt. Het leidde tot een bundeling van 13 concrete voorbeelden die het gedachtegoed van normaliseren in zich dragen: De Kracht van het Gewone.
Al in 2022 stelde het leernetwerk, dat bestaat uit jeugdigen, ouders, jeugdhulpprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers bij gemeenten, de visie Normaliseren op. Er staan uitgangspunten in die passen bij het normaliseren van opvoeden en opgroeien. ‘Zo krijg je een helder beeld over wat normaliseren is,’ zegt Rob, ‘want iedereen heeft er andere ideeën over.’ Tamara: ‘We willen de steun aan jeugdigen en ouders versterken op het moment dat er nog geen problemen zijn. Bij opgroeien en opvoeden horen twijfels en onzekerheden. Wij willen ervoor zorgen dat het gesprek daarover weer normaal wordt.’
Inspiratie voor beleid en praktijk
Meer informatie over de 13 voorbeelden? Bij de werkplaats SAMEN hebben ze het op een rij gezet.
‘De kracht van het Gewone: voorbeelden ter inspiratie voor normaliseren’
‘Normaliseren is een houding en vraagt bewustwording’, aldus Rob. ‘Het zit in communicatie, bejegening en gaat over kwetsbaarheden bespreekbaar maken. Het is belangrijk om met een brede blik naar kinderen, gezinnen en hun omgeving te kijken.’
Steuntje in de rug
De voorbeelden laten zien dat er al steun en begeleiding plaatsvindt in het dagelijks leven. Bijvoorbeeld bij Moeders Informeren Moeders (MIM), waarbij getrainde vrijwilligers – zelf ook moeder – maandelijks andere moeders thuis bezoeken. Ze herkennen elkaars situatie en achtergrond en kunnen het daardoor gemakkelijker over opvoedvragen hebben.
Of neem het Maatjesproject van Jong Perspectief waarbij volwassen vrijwilligers jongeren een steuntje in de rug bieden. De vrijwilliger biedt een luisterend oor, bevestigt de jongere in zijn of haar eigenwaarde en reikt nieuwe perspectieven aan. Als maatjes trekken ze met elkaar op.
Cafégesprek
En denk aan het Ervaringscafé van Stichting ExpEx, een plek voor en door jongeren met ervaring in de jeugdhulp waar zij anderen kunnen ontmoeten. Tamara: ‘Ze hoeven het niet over problemen te hebben, gewoon een leuk gesprek is prima. Zo zie je hoe een plek in een buurtcentrum een uitlaatklep kan zijn of oplaadfunctie kan hebben.’
‘Normaliseren doen we dus vaak al,’ aldus Tamara, ‘zonder dat het zo genoemd wordt.’ Daarnaast beschrijven de praktijkvoorbeelden wat werkt en wat nog beter kan. ‘Met de voorbeelden willen we professionals en beleidsmakers inspireren.’
Leerkring
Een ander voorbeeld dat eruit springt volgens Rob, is het Gezamenlijk Inschatten van Zorgbehoeften (GIZ). ‘De gespreksmethodiek helpt professionals om samen met ouders en jeugdigen te bekijken hoe het gaat op verschillende levensgebieden. De ouders geven zo aan waar ze hulp en ondersteuning bij willen. Het kan zijn dat de zorgverlener iets belangrijk vindt, maar de ouder niet. Ouders voelen zich echt gehoord met de GIZ.’
‘De visie en de voorbeelden zijn nog maar het begin’, besluit Tamara. ‘Inmiddels is er een landelijke leerkring Normaliseren, ondersteund door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). En we werken aan een publicatie met inspirerende voorbeelden op het snijvlak van onderwijs en jeugdhulp, die vanaf najaar 2024 beschikbaar is.’
Tamara Bos is docent Social Work en onderzoeker bij het lectoraat Jeugdhulp in Transformatie op de Haagse Hogeschool.
Eerder werkte zij als sociotherapeut in de kinder- en jeugdpsychiatrie en als medewerker toegang bij het toenmalige Bureau Jeugdzorg (nu CJG).
Rob Gilsing is lector Jeugdhulp in Transformatie op de Haagse Hogeschool en werkte eerder als onderzoeker bij het Verwey-Jonkerinstituut en het Sociaal Cultureel Planbureau.
Tekst: Marianne Lourens