Column
Van aardappelreepjes naar brede aanpak
Leestijd: 2,5 minuten
Patatsnijders zijn we. Die reepjes maken van één aardappel. Samenhangende gezinsproblemen splitsen we in verschillende hulpvragen, want dat past beter bij de gefragmenteerde inrichting van hulp, zorg en begeleiding.
‘Dus is er apart jeugdhulp voor het kind nodig, een traject voor toeleiding naar werk voor de ouder, schuldhulpverlening vanuit weer een andere instantie, een leefstijlprogramma tegen overgewicht voor het andere kind. Terwijl het in een gezin gaat als bij een rij dominostenen: het ene probleem veroorzaakt het volgende, waarna het hele gezin instabiel raakt op diverse levensterreinen.
Hyperkennis
Ondertussen voelen veel professionals zich specialist op een specifiek terrein. Maar eigenlijk zijn ze eenzijdig ontwikkelde generalisten. Ooit waren ze breed opgeleid als sociaal werker of verpleegkundige. Tot ze bij een aanbieder aan de slag gaan, waar ze zich niet ook met schulden, verslaving of psychiatrie bezig hoeven te houden. Ze ontwikkelen hyperkennis op één vlak, maar vergeten andere levensgebieden. Dit is de reden waarom we niet kunnen omgaan met gezinnen met multiproblematiek. De oorzaak ligt in hoe we de zorg hebben georganiseerd – met eigen financiële, juridische en verantwoordingskaders.

Erik Dannenberg is voorzitter van Divosa met ruime ervaring als hulpverlener, beleidsmaker en adviseur in het sociaal domein. Deze wisselcolumn biedt telkens een net iets andere kijk op onderzoek en de praktijk in de jeugdsector.
Single issue-clubs
Stap niet in de valkuil van het bijeen proberen te brengen van de totaal versnipperde zorg met casuïstiekoverleg en samenwerking op maat. Laten we beginnen met fundamenteel anders kijken naar gezinnen. Generalistisch, waarbij professionals met een brede blik zich op bepaalde vlakken bijscholen. En hoog-specialistische zorg invliegen als het moet en weer afschalen als dat kan. Zoals de betrokkenheid van de huisarts blijft als je naar het ziekenhuis moet.
De afgelopen decennia zagen we dat licht ambulante ggz fuseert met intramurale ggz en dat lichte jeugdzorg samengaat met zwaardere jeugdzorg. Oftewel: organisaties fuseerden vooral met dezelfde soort organisaties. Daarmee creëer je niets nieuws, maar je genereert vooral grote, bovenregionale single issue-clubs.
Gebiedsdenken
Een goede tegenhanger is investeren in gebiedsgerichte inrichting. In een buurt komt alles samen: school, openbare ruimte, schulden, hangjongeren. Geef professionals in een wijk een gezamenlijk lumpsumbedrag en ruime kaders, zodat ze kunnen en mogen doen wat nodig is. Dat stimuleert gebiedsdenken in plaats van doelgroepdenken.
Het liefst zou ik één Wet op het Sociaal Domein zien, in plaats van de Jeugdwet, WMO, Participatiewet en zo verder. Maar daar moeten we niet op gaan wachten: doe gewoon net alsof-ie er al is. Start met een probleem dat voor het gezin zelf bovenop de stapel ligt. Dat is échte aandacht. Zodra ze een klein succesje ervaren, krijgen ze vertrouwen in het aanpakken van meer problemen.
Ongelijksoortige organisaties
De term integraal samenwerken is wat mij betreft een mindset van samenhangende ondersteuning faciliteren. Dus de woningcorporatie die optrekt met de hulpverlening, thuiszorg, gemeente, dagbesteding. Ofwel integraal werken tussen ongelijksoortige organisaties. Laat een welzijnsorganisatie eens fuseren met de (jeugd-)ggz bijvoorbeeld. Daar kunnen creatieve aanpakken uit voortkomen.
Als ik een wens mag doen: laten de kenniswerkplaatsen het gebiedsgericht werken ondersteunen en van nog meer kennis voorzien. Dan hebben we de term integraal werken niet eens meer nodig. Dat is dan normaal geworden.’
Wat integraal werken precies is, lees je in de rubriek Gluren bij de buren